• Nieuws
  • Leestip: Te beschaamd om hulp te zoeken

Leestip: Te beschaamd om hulp te zoeken

De vrienden van Hans (37) mogen het niet weten, de werkgever al helemaal niet. Het stigma dat aan psychische aandoeningen als depressie kleeft, is wijdverspreid. Een onderzoek bij 1.200 Belgen legt bloot dat het vooral mannen tegenhoudt om op tijd hulp te zoeken.

Ze zouden kunnen denken dat hij geen stress aankan, dat hij best geen extra verantwoordelijkheden krijgt, dat hij "anders" is. En dus vertelt Hans (37), die eigenlijk een andere voornaam heeft, aan bijna niemand dat hij al elf jaar dagelijks antidepressiva neemt. Niet aan zijn collega"s, niet aan de bedrijfsarts van de bank waarvoor hij werkt, niet aan zijn vrienden.

Dat de angst van Hans niet ongegrond is, toont onderzoek aan de Universiteit Gent aan. Elise Pattyn, die pas in de onderzoeksgroep van professor Piet Bracke haar doctoraat verdedigde, bracht het stigma en de schaamte in kaart die aan psychische aandoeningen kleven. Pattyn en haar collega"s ondervroegen 1.200 lukraak gekozen Belgen face-to-face naar wat ze over psychische aandoeningen denken. Ze vroegen hen ook wat "andere mensen" van psychiatrische patiënten vinden. "Dat leverde eerlijkere antwoorden op, niet de sociaal aanvaarde", zegt Pattyn."De jongste jaren heb ik maar enkele keren een depressieve episode van enkele dagen gehad. Voor de rest leid ik een normaal leven. Dus wil ik het risico niet nemen dat vrienden zich geen houding weten te geven tegenover mij, of dat mijn baas ongerust is over mijn ziekteverzuim."

Groot taboe

De resultaten leggen een groot taboe bloot. Zo gaan twee op de drie respondenten akkoord met de stelling "mensen kijken neer op personen die psychische hulp krijgen of hebben gekregen". Bijna de helft beaamt ook dat "mensen denken dat psychiatrische hulp zoeken een teken van persoonlijk falen is". Meer dan 43 procent geeft toe dat ze aan zichzelf zouden twijfelen als ze psychische hulp nodig hebben, een kwart zelfs dat ze zich voor die hulp zouden schamen.

"Het stigma rond psychische aandoeningen is heel groot in ons land", concludeert Pattyn. "We hebben voor het eerst ook voor ons land kunnen aantonen dat het taboe mensen effectief afremt om hulp te zoeken."

De groep die veel schaamte ervaart, blijkt minder geneigd om de huisarts of een psychiater te raadplegen bij problemen, zelfs wanneer echte alarmsignalen de kop opsteken zoals zich bespioneerd voelen, zich terugtrekken van alle contacten en "s nachts door het huis dwalen. Opmerkelijk: voor mannen zijn psychische problemen een groter taboe dan voor vrouwen. "Dat verklaart waarom meer mannen dan vrouwen pas hulp zoeken als het écht niet meer gaat. De zelfdodingscijfers liggen niet toevallig hoger bij mannen dan bij vrouwen."

Hans vertelt dat ook voor hem de drempel erg hoog was om naar de psychiater te stappen. "Als ik erop terugkijk, heb ik al sinds mijn zestiende depressieve symptomen. Maar pas jaren later, na mijn studie, kreeg ik de diagnose."

"Ik maakte een afspraak bij de psychiater toen ik besefte dat ik in een sukkelstraatje zou belanden. Ik vond maar geen werk, allicht omdat ik bij sollicitatiegesprekken weinig enthousiast overkwam. Ik sliep ook slecht. Relaxatieoefeningen hielpen niet, ook de assertiviteitscursus haalden niets uit. Het kon zo niet verder."

Volgens de analyse van Pattyn is het niet alleen de schuld van de mannen dat ze de stap naar professionele hulp vaak pas laat wagen. "Ook vrouwen beoordelen mannen die met zichzelf worstelen, anders dan vrouwen met hetzelfde probleem."

Rollenpatroon

"In onze studie hebben we dat kunnen aantonen met twee fictieve personen: Jan en Marie. Een psychisch probleem dat Jan heeft, schatten zowel vrouwen als mannen anders in dan een probleem van Marie. Als het met Jan niet goed gaat, moet hij maar aan sport doen of er even tussenuit gaan. Van Marie vonden de studiedeelnemers het eerder oké dat ze professionele hulp zoekt."

"Hoe diep dat rollenpatroon zit, blijkt overigens ook uit de diagnoses die artsen stellen. Bij vrouwen met een depressie leggen ze sneller de vinger op de wonde dan bij mannen."

Het zal een werk van lange adem zijn om het stigma rond psychische aandoeningen de wereld uit te helpen, zegt Pattyn. "Campagnes als "Te Gek?!" zijn belangrijk om het taboe te breken. Maar het snelste verdwijnen de vooroordelen als je iemand kent die psychische problemen heeft: je ziet iemand met een depressie dan niet alleen als patiënt, maar als moeder, collega, vriend of muzikant."

Hans ziet zichzelf niet als voortrekker om het taboe te breken. Sinds vorige herfst zijn er wel wat mensen bijgekomen die iets van zijn depressie afweten: een zelfhulpgroep voor lotgenoten. "Het is fijn om te weten dat ik niet de enige ben die aan een depressie lijdt. Daar geeft ook niemand onzinnige tips als: doe wat aan sport, kom wat vaker buiten. Als je een depressieve episode hebt, helpt dat niet."

Bron: De Standaard 04/02/2014, Maxie Eckert

Terug