• Nieuws
  • Zelfzorg als antwoord op burn-out

Zelfzorg als antwoord op burn-out

Je kunt pas goed voor iemand zorgen als je goed voor jezelf zorgt. Zeker voor een hulpverlener zou zelfzorg bovenaan de agenda moeten staan. Vijf tot tien procent van deze professionals wordt vroeg of laat getroffen door een burn-out. We nemen het boeiende artikel uit Sociaal.net hier over.

HULPVERLENER EN CLIËNT

Kwaliteit van hulpverlening wordt vooral bepaald door de kwaliteit van het contact tussen de cliënt en de hulpverlener. De relatie tussen hulpverlener en cliënt is een belangrijk fundament. Meer dan aan technieken en vaardigheden, is er nood aan relationele binding met de cliënt. Dit veronderstelt dat je met je persoon open staat voor de cliënt.

De mate waarin dit lukt, is ook afhankelijk van de mate waarin je er als hulpverlener in slaagt om voldoende aandacht te geven aan je eigen noden. Reden te meer om als hulpverlener te investeren in jezelf en ervoor te zorgen dat je goed in je vel zit: je persoon is je belangrijkste werkinstrument.

Dat lukt niet altijd, zoals onder andere blijkt uit de hoge burn-out cijfers bij sociale professionals. Daarom is het belangrijk om inzicht te krijgen in dit fenomeen en oplossingen uit te werken.

TOUWTJES IN HANDEN

Om stress en burn-out beter te begrijpen, moeten we in het hoofd van de hulpverlener kijken. Want daar spelen zich heel wat relevante processen af. Een hulpverlener die gelooft dat hij de touwtjes in handen heeft om een situatie te veranderen, is minder onderhevig aan stress.

Het omgekeerde geldt voor de hulpverlener die een gebrek aan controle op zijn werksituatie ervaart. Als je als hulpverlener de indruk hebt dat je daar geen invloed op hebt, dan stijgt het stressniveau en het risico op burn-out.

VUUR EN VLAM

Het actief dan wel gelaten omgaan met problemen is geen toevallige keuze. Het zegt veel over wie je bent. Daarom is het zinvol om de vraag te stellen: Hoe zit ik als hulpverlener in elkaar? Hoe je naar jezelf kijkt, heeft grote invloed op je werk als hulpverlener.

Zo werkt gedrevenheid dynamiserend. Het zorgt voor beweging in het hulpverleningsproces. Keerzijde is dat gedreven mensen, met een neiging tot perfectie en een groot verantwoordelijkheidsgevoel meer risico lopen op een burn-out. Je kunt alleen maar opgebrand raken als je eerst in vuur en vlam stond.

BELASTENDE JOB

De problemen van mensen in armoede, in uitzichtloze situaties of mensen aan de rand zijn complex. De impact van de hulpverlening is vaak beperkt. Dit blijft niet zonder effect op de hulpverlener. Het is een uitdaging om daadkrachtig te blijven, om de zin en zinvolheid van het werk te blijven zien.

Het gevaar om eraan ten onder te gaan, sluipt er soms langzaam in. De emotionele belasting van deze job is meer dan dubbel zo hoog als bij de gemiddelde werknemer.

Zo wijst het begrip "compassion fatigue" op de emotionele en fysieke uitputting die hulpverleners kunnen oplopen door voortdurend met slachtoffers in de weer te zijn. De werkrelatie met de cliënt geeft ook vaak aanleiding tot conflicten en agressie. Ook die zetten de samenwerking met de cliënt onder druk.

IN DE SAMENLEVING

Al deze persoonlijke factoren spelen op elkaar in. Hierdoor schrijft elke hulpverlener telkens een eigen verhaal.

Maar ook de context is een wezenlijk onderdeel van het verhaal over stress en burn-out. Wie die fenomenen wil begrijpen, moet dus kijken naar wat er zich rond de hulpverlener afspeelt.

Zo is er de samenleving waarin we leven en werken. Onze huidige samenleving heeft een aantal eigenheden. Het is een drukke samenleving die aan een hoge snelheid verandert. De focus ligt op eigenbelang en het individu draagt veel verantwoordelijkheid. Allemaal kenmerken die de druk op mensen kunnen verhogen.

OP HET WERK

Bij de vorming rond burn-out bij hulpverleners krijgen we ook veel signalen over de werkcontext die het voor hulpverleners niet eenvoudig maakt.

Hulpverleningsorganisaties worden groter. Schaalvergroting biedt voordelen zoals kostenbesparingen, meer specialisatie, meer kwaliteit. Keerzijde is dat schaalvergroting kan leiden tot meer afstand tussen beleid en de werkvloer. Zo kan de inbreng van de basiswerker in een fusieproces beperkt blijven tot het kiezen van een nieuwe naam. Het gevaar is dan dat de betrokken werknemers sneller uitgeblust geraken.

Schaalvergroting leidt vaak tot meer bureaucratie en procedures. Een oude aanpak wordt verpakt in nieuwe procedures. Vaak ontstaathet gevoel dat wat je vroeger deed niet goed of belangrijk was, aangezien het nu in een vingerknip veranderd wordt. De hulpverlener moet de zinvolheid van zijn eigen job opnieuw aantonen.

De huidige frequentie waarmee veranderingen elkaar opvolgen, beperken de ademruimte om te recupereren van de stress die samengaat met veranderingen.

AFGEBAKENDE LIJNEN

"Managerisme" is de dominante bril bij beleidsvoering en het aansturen van organisaties. Alles moet gemeten worden, ook de hulpverlening en de hulpverlener. De hulpverlening wordt in controleerbare procedures gegoten. De drang naar controle en beheersbaarheid domineert de intuïtie van de sociaal werker.

Vaak brengt dit nieuwe registratiesystemen waar de basiswerker veel tijd in steekt, maar waar hij zelf weinig zingeving uithaalt.

Meer nadruk op specialisatie, een hogere scholingsgraad van de hulpverlener, meer kwaliteitsgaranties, meer inspraak van de verschillende belanghebbenden en meer verantwoording, zorgen ervoor dat de job verloopt binnen strak afgebakende lijnen.

Deze tendensen hebben zeker hun waarde, maar ze zorgen er ook voor dat de vrije, discretionaire ruimte van de hulpverlener krimpt.
Het is de uitdaging om als hulpverlener authentiek te blijven en het gevoel te behouden impact te hebben op je werk.

HULPVERLENER GEVISEERD

Hulpverleners zitten vaak tussen hamer en aambeeld. Voorbeeld is de OCMW-raad die negatief beslist in een dossier. Of de hulpverlener hier nu al dan niet akkoord mee gaat, hij moet deze boodschap overbrengen aan zijn cliënt. Vaak botst de visie van de hulpverlener met de verwachtingen van de cliënt, met het beleid en de visie van de overheid. Rolconflicten verhogen het risico op burn-out.

De focus op de individuele verantwoordelijkheid sijpelt ook door in het personeelsbeleid. Leidinggevenden focussen minder op inspireren, op vertrouwen geven of op stimuleren, maar leggen hun focus eerder op controleren.

En als er sprake is van een tekort aan zelfvertrouwen, aan initiatief of aan te weinig teamspeler zijn, dan moet dit individueel bijgewerkt worden. Niet langer de job-last wordt in vraag gesteld, wel de hulpverlener die het blijkbaar moeilijk aankan. En wie niet meewil, wordt een gebrek aan flexibiliteit verweten.

ZELFZORG ALS BUFFER

Wie verklaringen en oorzaken zoekt voor stress en burn-out moet dus terecht in en buiten het hoofd van de hulpverlener. Levert dat ook inzichten op om ermee om te gaan?

Een belangrijke buffer tegen burn-out is zelfzorg. Zelfzorg is de capaciteit om zorgzaam om te gaan met jezelf, om je bewust te zijn van je eigen noden en behoeften door er aandacht aan te geven.

Het is inzicht krijgen in jezelf, in de invloed die je ondervindt van je team, de organisatie en de samenleving. Zelfzorg is de juiste vragen stellen: Wat heb ik nodig om mijn hulpverleners-motor draaiende te houden? Wat voedt mij? Waar heb ik impact op? En van daaruit actie ondernemen.

STILVALLEN MAG

Onze opgejaagde samenleving beïnvloedt ook de hulpverlener die hierdoor misschien moeilijker innerlijke rust vindt. Het is belangrijk om als hulpverlener regelmatig te "verstillen" om je evenwicht te bewaren. Het heeft zin om als hulpverlener af en toe langs de kant te gaan zitten en je werk, je leven en je keuzes te aanschouwen.

Er zijn periodes waar we bewust bezig zijn met kiezen. Maar heel veel schakelen we over op automatische piloot en rollen we verder in het werk. Voor je het beseft, is haast, drukte, je te pletter werken een levensstijl geworden die je niet meer in vraag stelt. Soms klagen we over drukte, maar zijn we er tegelijkertijd trots op. Het geeft status en indruk van succes.

Goede keuzes maken, vraagt tijd én heel wat mentale flexibiliteit. In tijden van stress staat de mentale flexibiliteit om deze keuzes te maken onder druk. Ons flexibel opstellen vraagt energie.

VERBINDING MET JEZELF

Door je terug te trekken, creëer je kansen om verbinding te maken met jezelf. Het is kijken hoe het hier en nu zit met onze basisbehoeften van gezond leven.
Zorg ik voor voldoende nachtrust? Is er gezonde voeding? Ben ik voldoende in beweging?

Verbinding maken, betekent aandacht geven aan de lagen die meer naar de kern gaan, je binnenste lagen. Wat heb ik op dit moment nodig om mijn werk met voldoende goesting te doen en te blijven doen? Hoe kom en blijf ik in mijn flow? Hoe behoud ik mijn engagement, mijn bevlogenheid?

VERBINDING MET COLLEGA"S

Zelfzorg is aandacht geven aan je netwerk en te zorgen voor sociale steun, ook in de werkcontext. Neem ik tijd voor overleg met collega"s, voor intervisie? Neem ik voldoende tijd en ruimte om mijn zelf-saboterende gedachten uit te spreken naar mijn collega"s en daarop in te gaan? Samen een helikopterperspectief innemen, helpt om afstand te nemen daar waar we er met onze neus te dicht op zitten.

Verbinding met collega"s kan erg ondersteunend werken. Het is belangrijk om actief stappen te ondernemen om verbinding te maken met de anderen als reactie tegen het vaak erg solitaire beroep van hulpverlening.

Je hebt als hulpverlener weinig impact op de samenleving. Je kan je onmachtig voelen tegen beslissingen van de overheid of je organisatie. Het helpt als je je kan verbinden met gelijkgezinden. Zo kan je steun ervaren en voelen dat je niet alleen staat.

Hulpverlenen is dienstbaar zijn. Wanneer we dienstbaar zijn, dan voelen we ons met elkaar verbonden. Vanuit de positieve psychologie weten we dat geluk in belangrijke mate afhangt van de mate waarin je je werk in een groter geheel kunt plaatsen. Het gevoel hebben dat je bijdraagt aan de gezondheid en welzijn van andere mensen, kan jezelf veel voldoening geven.

MILD ZIJN

Erkenning geven aan jezelf begint bij het aanvaarden hoe je als hulpverlener bent. In onze zelfevaluaties zijn we getraind in het zoeken waar het beter kan, waar we kunnen optimaliseren.

Moeilijker ligt het om te benoemen wat we goed doen en dit te erkennen. Dit bewust erkennen en benoemen kunnen we inzetten als buffer tegen de druk die anderen of die we zelf opleggen "dat het steeds beter kan"of "dat we steeds meer en verder moeten".

Mildheid opbrengen voor anderen is als hulpverlener meestal makkelijker toe te passen. Vriendelijkheid cultiveren voor jezelf is vaak een veel grotere uitdaging. Vriendelijk zijn voor jezelf betekent per definitie ophouden met dat voortdurende beoordelen van jezelf, met dat onophoudelijke kleinerende commentaar geven in je hoofd. Veel mensen zijn dat volkomen normaal gaan vinden.

Met een milde kijk jezelf onder de loep nemen, betekent ruimte creëren en aandacht geven aan wat we waarderen. Hoe meer we onszelf waarderen, hoe minder we afhankelijk zijn van anderen. Waardeer jezelf ook vanuit het rustig aanvaarden en laten doordringen van de waardering die we van anderen krijgen. Jezelf waarderen en waardering toelaten, werken op elkaar in.

In dit interne gesprek van zelfevaluatie en zelfreflectie is een mild praten met jezelf ondersteunend. En deze kwaliteiten kun je oefenen: waar je aandacht aan geeft, groeit.

TALENTEN ERKENNEN

Als overleg met collega"s kan gebeuren in een sfeer van aandacht voor elkaars talenten dan creëert een werkplek groeimogelijkheden voor professionels. Talenten groeien als ze gezien en benoemd worden.
Talent moet gezien worden en op een bepaalde manier erkend worden. Anders is er het risico dat onze drive dooft.

Vertrek je van de bestaande talenten of moeten mensen zich inpassen in jobprofielen? Jobprofielen hebben hun waarde maar het is even waardevol als organisaties gebruik maken van de aanwezige talenten en die zo goed mogelijk inzetten.

NOOIT AF

Burn-out is een verhaal van ons allen. We zien burn-out als een relationeel gebeuren. Het gaat over de relatie met jezelf, met je directe omgeving, met je job, met de ruimere samenleving.

Het kan iedereen overvallen. Iedereen heeft er belang bij dat op de radar te houden: wij, collega"s en organisaties.

Een gezonde aandacht voor zelfzorg is hierbij een belangrijke buffer. Zelfzorg als proces is nooit af. Je dient je er constant van bewust te zijn en jezelf ermee te blijven voeden.

Auteurs: Caroline DammanBart Dewaele

(Voor artikel en referenties: Sociaal.net)

Terug